SV | Ik heb verkondigd, en Ik heb verlost, en Ik heb [het] doen horen, en geen vreemd [god] was onder ulieden; en gij zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik God ben. |
WLC | אָנֹכִ֞י הִגַּ֤דְתִּי וְהֹושַׁ֙עְתִּי֙ וְהִשְׁמַ֔עְתִּי וְאֵ֥ין בָּכֶ֖ם זָ֑ר וְאַתֶּ֥ם עֵדַ֛י נְאֻם־יְהוָ֖ה וַֽאֲנִי־אֵֽל׃ |
Trans. | ’ānōḵî higaḏətî wəhwōša‘ətî wəhišəma‘ətî wə’ên bāḵem zār wə’atem ‘ēḏay nə’um-JHWH wa’ănî-’ēl: |
Ik heb verkondigd, en Ik heb verlost, en Ik heb [het] doen horen, en geen vreemd [god] was onder ulieden; en gij zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik God ben.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ik heb verkondigd, en Ik heb verlost, en Ik heb [het] doen horen, en geen vreemd [god] was onder ulieden; en gij zijt Mijn getuigen, spreekt de HEERE, dat Ik God ben.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!